Koning Albert (°Brussel 1875 – Marche-les-Dames 1934)
Koning Albert I van België regeerde van 1909 tot 1934. Omdat hij tijdens de Eerste Wereldoorlog bij zijn soldaten aan het front bleef, wordt hij ook wel Koning-Ridder en Koning-Soldaat genoemd.
Hij had tijdens de Slag aan de IJzer zijn hoofdkwartier in het Stadhuis van Veurne, dat later verhuisde naar de pastorie in Houtem. Hij belegde er een vergadering met de Franse president Poincarré en de Engelse koning Georges V om de plannen te bespreken om de opmars van het Duitse leger te stuitten. Het was in de Albertzaal van het Stadhuis dat Karel Cogge, toezichter bij de Noordwatering, zijn plan kwam uitleggen om de IJzervlakte te laten overstromen. Eind oktober werd het gebied tussen de spoorwegbedding Nieuwpoort-Diksmuide en de IJzer onder water gezet. Door dit manoeuvre kon het Belgische leger vier jaar stand houden.
Zelfs na de oorlog bezocht koning Albert I verschillende keren onze stad. Hij was aanwezig toen de Franse Premier Poincaré het Frans Oorlogskruis met Palm aan onze stad toekende. En ook bij de honderdste verjaardag van de Belgische onafhankelijkheid vereerde hij ons met een bezoek, deze keer om hulde te brengen aan het borstbeeld van Karel Cogge. De opzichter van de Noordwatering was onmiddellijk na de IJzerslag tot ridder in de Leopoldsorde geslagen.
Het is bij één van die bezoeken, in 1919, dat de burgemeester Auguste Pil aan de koning toevertrouwde dat de stad Veurne hem een beetje als één van haar burgers beschouwde. Voorzichtig durfde hij het te vragen of koning Albert er niets voor voelde om door de stad tot ereburger aanvaard te worden. Waarop de koning - volgens het gemeenteraadsregister, waarin het ereburgerschap officieel beschreven staat - de onsterfelijke woorden uitgesproken zou hebben: Volgaarne!.
De dood van koning Albert I werd op het stadhuis van Veurne herdacht op 17 februari 2004.