Er is een gezondheidskloof tussen de middenklasse en mensen in armoede. De oorzaken zijn divers en veelzijdig maar minder goede voedingsgewoonten liggen zeker mee aan de basis van de ongelijkheid in gezondheid. De gangbare vormen van gezondheidspromotie bereiken sociale kwetsbare mensen niet. De boodschappen richten zich vaak tot de middenklasse en houden te weinig rekening met de leefwereld van mensen in armoede. Om die gezondheidskloof te verkleinen is een specifieke aanpak nodig. Er zijn heel wat drempels te overwinnen. Omdat het positieve effect van gezonde voeding niet onmiddellijk zichtbaar is, besteden mensen in armoede er minder aandacht aan. Zij hebben andere dagdagelijkse kopzorgen.
(vrij naar Vorming Plus , een leidraad voor sociale voedselinitiatieven).
Men gaat er vaak vanuit dat eetgedrag en levensstijl individuele keuzes zijn. Dit klopt niet. Gedrag is de resultante van de omgeving waarin we opgroeien, de opvoeding die we meekrijgen en de middelen die een gezin heeft. Voedingsgewoonten worden bijvoorbeeld grotendeels tijdens de kinderjaren ontwikkeld. Wat je eet hangt niet alleen af van je kennis van voedsel, maar ook van de gewoonte en mogelijkheid om het te bereiden. Personen met een beperkt budget hebben de gewoonte opgebouwd om ongezonde ‘fast food’ te consumeren omdat het gemakkelijk en schijnbaar goedkoop is. (Vrij naar kans en klaar –the winning)
“Meer dan elders in de wereld zijn in de Verenigde Staten eetgewoontes een spiegel van sociale ongelijkheid: de kwaliteit van wat er op je bord ligt verhoogt met het inkomen en het onderwijsniveau. En volgens sommige experts wordt die voedingskloof tussen de welvaartklasse en de mensen in armoede elk jaar groter. Ook in Europa zien we dat gebeuren.
Het blijkt dat mensen in armoede even goed het belang kennen van gezonde voeding en hun kinderen een voedzaam dieet willen geven. Maar toch geven arme ouders sneller toe aan de constante vragen naar cola en chips van hun kinderen. Meer dan goed voor hen is.
Sociologe Priya Fielding-Singh is sinds 2014 op zoek naar een antwoord. Op basis van diepte-interviews heeft ze de invloed van socio-economische status op de symbolische en culturele waarde van voedsel in kaart gebracht. Voedsel is veel meer dan een middel om te overleven. Wat we eten toont wie we zijn en wat we onze kinderen voorschotelen is een manier om hen te tonen dat we van hen houden en zorg voor hen dragen.
Ouders in armoede moeten zowat op alles neen zeggen: geen nieuwe schoenen, geen trip naar Disneyland,…. Neen zeggen is een routine. En het spreekt van zelf dat neen zeggen tegen je kinderen emotioneel moeilijk is en jou als ouder het gevoel geeft tekort te schieten. Maar dan is er midden in die oceaan van neen’s die snack of dat lievelingseten waar je kind altijd om zeurt. Je weet dat het niet gezond is, maar op deze vraag kan je wel gemakkelijk ja zeggen. Zelfs in moeilijke tijden vind je altijd wel een euro voor chips of cola. Als ouder is het een grote opsteker om een verzoek van je kind positief te kunnen beantwoorden. En voor de kinderen is het een tastbaar bewijs dat hun ouders voor hen zorgen en zich over hen ontfermen. De zak chips kan de ontberingen van elke dag een beetje verzachten.
We moeten de symbolische waarde van voedsel bij ouders in armoede veranderen. We moeten hen weghalen uit de grote onzekerheid van een leven in armoede en hen naar een niveau brengen waar ze op regelmatige basis wel “ja” kunnen zeggen op de behoeftes van hun gezin. Paradoxaal maar waar, de maatregelen die het best inzetten op voedselgelijkheid hebben niks te maken met voedsel. ” (vrij naar Rudy Nuytemans amentekort).
Lieven De Pril van Welzijnszorg beschrijft zeven krachten van mensen die in armoede leven. Als we empowerend willen werken moeten we deze krachten aanspreken. De krachten zijn: solidariteit, overlevingsvaardigheden, draagkracht, rechtuit en echt zijn, humor, creativiteit en het zorgende.
Op heden is er een samenwerking met Colruyt en de sociale dienst rond budgetvriendelijk en gezond koken. Het project heet 123 aan tafel. De bedoeling is deelnemers te inspireren via budgetvriendelijke recepten om zelf een lekkere, evenwichtige en betaalbare maaltijd klaar te maken. De focus ligt hoofdzakelijk op gezinnen met kinderen die het financieel moeilijker hebben. Tweewekelijks ontvangen de deelnemers een receptenboekje. Kostprijs van een recept is maximum 3 euro per portie.